Llança deel 3: De herkansing

De weervoorspellingen zijn elke dag beter. Alles wijst op een zonnige  meivakantie. Op Schiphol verdwijnt mijn goede gevoel. Het vliegtuig heeft vertraging. Vijf jaar geleden zat ik – ook voor een vlucht naar Barcelona – een etmaal vast op de luchthaven. Twee uur later stijgen we op. Rond een uur ’s nachts lopen we door de terminal van El Prat. In de hal hangt een zoete, voor mij typisch Spaans-Catalaanse, vanille-bloemengeur. Buiten is het zo’n tien graden warmer dan in Nederland. De avondlucht valt als een warm deken over ons heen.

Llanca Lewis Daniels

Verloren identiteit

Omdat de trein naar Llançà niet meer rijdt, overnachten we in het centrum van Barcelona. De shuttlebus zet ons af op Plaça de Catalunya. Onderweg naar het hotel lopen we over La Rambla, een soort Damrak aan de Middellandse Zee. De duistere, denkbeeldige zones waarin de alcoholisten, hoeren en junks zich begeven overlappen elkaar. Op de promenade wemelt het van de toeristen en internationals die steeds meer gebied opeisen.In korte tijd veranderde Barcelona in een veel te druk bezochte, disproportioneel op het toerisme aangepaste stad met een deels verloren identiteit. Door de hoge woonlasten vertrekken veel bewoners naar grauwe buitenwijken of voorsteden. Nieuwkomers, vaak expats, betalen de hoofdprijs. Noodgedwongen moeten zij hun woningen delen. Goede blijft dat vanaf Estació de Sants dagelijks elf treinen naar Llançà rijden, gelijk aan het aantal van het nummer van de lijn, de Rodalies 11.

Thuiskomen

Het kleine, witte station met naastgelegen café, de velden en volkstuinen waar de wind zacht doorheen blaast en de kerktoren op Plaça Major die kalm zijn uren slaat. Alles in Llançà lijkt op mij te hebben gewacht. We hebben hetzelfde huisje in La Bateria als vorig jaar. Liz en Louise nemen hun oude kamer, hebben een zee van ruimte in het enorme tweepersoonsbed. De indeling van de andere twee slaapkamers is veranderd. Kort na het overlijden van mijn moeder gingen Suzanne en ik uit elkaar. Deze reis was toen al geboekt. 

Daniel slaapt bij zijn moeder. Ik neem de onderste slaapplaats van het stapelbed, waar hij een jaar geleden onder Tim sliep. Ik pas er niet in. Te kort. Ik leg de matras op de plavuizen vloer die in mei tijdens de nacht tamelijk koud is. Overdag zet ik die op zijn kant omdat anders niet door de kamer kan worden gelopen, dit hok heeft als enige ruimte een uitslaande deur naar het grote terras. Daniel en Liz gebruiken het keukenraam als in- en uitgang.

De klim

De volgende ochtend word ik gewekt door het zonlicht. De lucht is strakblauw. Liz en Louise zijn ook wakker en willen mee naar de supermarkt, lopen daar als winkelvriendinnen rond. Een kaasje hier, een sausje daar, wat chips en frisdrank erbij. We slaan in voor de hele week. Vier tassen vol, blijkt na het afrekenen van de boodschappen. Het is onbegonnen werk die heuvelopwaarts te tillen met twee kinderen als kruier. Ik rijd de kar de winkel uit, houd ‘m de rest van de week om de boodschappen te vervoeren. Als ik ‘m inlever, kijkt niemand op of om. Kennelijk geloven ze hier in mijn grote blauwe ogen. Weer een teken dat ik hier pas.

De meiden duwen de kar over straat, hebben er lol in. Het lijkt zo mooi, terwijl zij het werk doen loop ik rustig heuvelopwaarts. Als het hellingspercentage stijgt, krijgen ze het zwaar. Ze ploeteren, hijgen en willen geen hulp.  Plotseling komen ze niet meer vooruit. Ze kunnen geen kant op. Als ze de boodschappenkar loslaten, rijdt die over ze heen. Louise is zelden onder de indruk en blijft nu ook kalm. Liz vertrouwt op haar grote zus. Ze wachten tot ik de handgreep van de kar beetpak en ‘m vooruit duw. Langzaam komen de wieltjes in beweging. Meter voor meter duw ik het ding omhoog. De brandende zon is genadeloos, zo veel mooi weer hoeft niet. Louise merkt schrander op dat een huisje  in een vlakke omgeving wellicht beter is en zegt pedant dat de kar omhoog duwen mij vast beter af zou gaan als ik geen roker was.

Bovenaan de heuvel drijf ik in het zweet. Ik ben vastbesloten haar advies volgend jaar op te volgen. Dat ik hier terug blijf komen is zeker. Daar hebben de mediterrane wind, witte huizen, stille, stoffige straatjes en het boodschappen doen in dorpse sfeer mij deze ochtend van overtuigd. We kijken om ons heen, door het klimmen is veel meer van Llançà zichtbaar, het oude dorp, dennenbomen en de zee. In de verte het spoor, de achterste rotsen aan de kust liggen in Frankrijk.

Vlakbij ons huisje hebben we een nieuw probleem. Hier daalt de straat. We bundelen onze krachten. Ik houd de boodschappenkar aan de handgreep vast, Liz en Louise vertragen ‘m aan de voorkant door er tegenaan te leunen. Tijdens het uitpakken van de boodschappen, scheur ik de verpakking van de ijsjes open en geef ze een hoorntje. Dat hebben de prinsessen verdiend. Het ontbijt komt later wel.

Hagie en Dissie

Langs de kustlijn staan natuurstenen muurtjes. De meiden hebben gauw door dat daar hagedissen in en uit kruipen. Louise ontpopt zich tot een begenadigd kleine krijger. Met gemak vangt ze twee podarcissen door die van achteren te benaderen en razendsnel met haar handen in te sluiten. Even later vallen twee tjiktjakken te prooi aan haar klauwen. Het roofdier.

Ze is ook barmhartig, laat de vier na een half uur vrij. Liz had de hagedissen liever gehouden. Een lege broodtrommel met takjes, steentjes en door Liz neergelegde stukjes aardbei zou het tijdelijke onderkomen zijn. De podarcissen hadden al een naam, Hagie en Dissie. Thuis heeft ze twee goudvissen Blup en Blap. ’s Avonds vindt ze een nieuwe vriend in de tuin van een café-restaurant vlakbij het oude dorp. Het huisschildpad zit bij haar op schoot, wordt doorgegeven aan Louise, Tim, Daniel en dan aan mij als fotomoment voor Suzanne.

De dag daarop vind ik een dode (waarschijnlijk) ringslang die nog niet in staat van ontbinding is, al ruikt ie wel zo. De kinderen vinden het interessant dat het dier aan het vervellen was. Daniel wil een stuk oude huid houden. Bij het bankje aan het strand legt ie het onder een struik. Even later doet de wind zijn werk en zie ik zogenaamd niets. De kinderen zijn de slang al vergeten, onderaan de rotsen vangen ze kreeftjes. Ze raken bevriend met een groep zwerfkatten bij het station, de aristocats van Llançà. Een paar bewoners uit het dorp helpen ze met bijvoeren, water en sterilisatieprogramma’s.

Rauw randje

De zonnige dagen met lange, warme avonden gaan snel voorbij. Liz en Louise vermaken zich met Daniel aan het strand. Tim houdt ze in de gaten, is soms overbezorgd. Andere keren speelt hij mee. Om de zoveel tijd melden ze zich bij Suzanne voor eten, drinken en aandacht. Ik zit, in mezelf gekeerd, uren op het bankje aan zee, kijk over de baai, sluit mijn ogen, praat tegen Suzanne zonder een gesprek met haar aan te gaan en staar naar de rotsen en groene heuvels en de bebouwing langs de kust.

De combinatie van zowel vrij als beperkt zicht en bruisend water fascineert me. Dit is een van de weinige plekken waar ik echt tot rust kom, bijlaad. Waarschijnlijk ook daarom is dit strandje zo bijzonder. Andere troef is dat het in een soort met bos omringde kuil ligt, waardoor er veel minder wind staat dan elders aan de kust en het vaak warmer is. Bovenaan het straatje dat hierheen loopt, kan het zo een paar graden kouder zijn.

Tijdens het klauteren over de rotsen loopt Louise tegen het rauwe randje van de Costa Brava aan. Ze scheurt haar hiel open. In de wond zitten een paar zwarte kiezeltjes die we er met water uitspoelen. Na een paar hinkpassen kan ze weer redelijk lopen. Om een infectie te voorkomen is ze de laatste dag van onze vakantie veroordeeld tot het bankje aan zee.

Niet van plan zich te gaan vervelen besluit ze halverwege de middag vanavond te koken. Na het boodschappen doen zitten we op een terras van een dorpskroeg, een met tegelvloer en formica tafels. De tv staat op een Castiliaanse zender, de Catalanen hebben weinig met stierenvechten. Het geeft de diversiteit van Spanje weer. De meeste mensen in dit café wonen hier (bijna) hun hele leven zonder Catalaan te zijn, ze hebben de cultuur van hun voorouders bewaard en die van hier weinig geproefd.

Liz ergert zich aan de corrida. Louises reactie is een verveelde geeuw, Tim haalt zijn schouders op en Daniel speelt verder met zijn autootje dat hij over Suzannes been laat glijden.

Tussen de vooral oudere mannen die naar het scherm kijken, heb ik het gevoel in een wereld ver van huis te zijn. Wat ik zie gebeuren deugt niet, maar de sfeer is fantastisch en voelt haast als broederschap. Ze willen geen gruwelheden of martelpartij, de fases van de corrida moeten zo vlekkeloos worden volbracht. De vraag of dat lukt maakt het spannend.

Suzanne gaat met de kinderen naar huis. Ik hang in het café tot Louise belt om te zeggen dat het eten klaar is. Terwijl de zon ondergaat, loop ik de heuvel op. Ongetwijfeld was dat voor het cafébezoek makkelijker gegaan.

Het is mijn laatste avond voordat ik wees word. Als het vliegtuig de volgende avond landt, overlijdt mijn vader een uur later. Alsof ie nog op mij heeft gewacht. Hij sterft in het harnas, de fles jenever in zijn hand. Vermoedelijk gestikt in een slok. Voortaan zal geen reis naar Llançà meer in het teken staan van de dood van mijn ouders. Ik heb ze niet meer.

Suzanne en ik besluiten voor de kinderen volgend jaar terug te gaan. Onze liefde is voorbij, die voor Llançà niet. Vermoedelijk houd ik al van het dorp en wil ik haar of hem nooit meer kwijt. Een huwelijk is zeker een optie. Maar Lançà met een man of vrouw vergelijken dekt de lading niet. Voor mij is het dorp goddelijk. Adam en Eva verlieten het paradijs, Lançà bleef.

Dit is deel 3 in de serie “Llançà” geschreven door Lewis Daniels.

Lewis Daniels (52) woont in Amsterdam, heeft een tienerzoon die in de weekenden bij hem is, en maakt teksten. Afgelopen jaren schreef hij interviews, artikelen over cultuur, maatschappelijke kwesties en ijshockey. Najaar 2022 verscheen zijn roman Verwisseld. Sinds 2010 komt hij regelmatig in het Catalaanse Llançà, waar een serie korte verhalen uit is voortgekomen

Jouw ervaringen kunnen voor een ander verrijkend zijn!

Wil jij ook graag jouw reisverhalen of je ervaringen met emigreren naar Spanje delen, dan kan dat op yourcatalancontact.com. Dit kan een kort verhaaltje zijn, of een lang stuk in meerdere delen.

Schrijf ons een mail op info@yourcatalancontact.com of benader ons via ons contactformulier. Je verhaal hoeft zich niet te beperken tot Catalonië, en kan over heel Spanje gaan.

Meningen en zienswijzen uitgedrukt in bovenstaande tekst komen geheel voor rekening van de auteur, en hoeven niet overeen te komen met de zienswijzen of posities van yourcatalancontact.com of Asesoría De Bruyn y Rinsema, S.L.