Van kuuroord tot zon-zee-strand: toerisme aan de Catalaanse kust

Het toerisme aan de Catalaanse kust komt uit alle hoeken van de wereld. Al meer dan anderhalve eeuw komen mensen van heinde en verre om te genieten van de Middellandse Zee en de prachtige landschappen. In de negentiende eeuw was dit vooral omdat men de zeelucht als goed voor de gezondheid beschouwde. Later, en vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw, trok de kust voornamelijk zonaanbidders aan.

In dit artikel bekijken we hoe het toerisme aan de Catalaanse kust zich heeft ontwikkeld. We zullen proberen sporen te vinden van het toerisme van vroeger. Daarnaast zullen we zien hoe het huidige toerisme tot stand is gekomen. Tenslotte bekijken we welke richting het in de (nabije) toekomst lijkt te nemen.

Voor meer algemene toeristische informatie over onder andere de kuststreken van Catalonië, zie ons artikel “10 streken om te ontdekken in Catalonië“.

Kuuroorden

In vroeger tijden was een verblijf aan de kust vooral voorbehouden aan de adel. Zij gingen voornamelijk vanwege de gezonde eigenschappen die aan de zeelucht werden toegeschreven. Bovendien zochten ze er verkoeling. Vandaar dat de oudste kuuroorden voornamelijk langs de Atlantische Oceaan te vinden waren: het Middellandse Zeeklimaat was te warm voor hen.

Volgens het schoonheidsideaal van die tijd moesten men zo bleek mogelijk zijn. Een gebruinde huid was voor de lagere klassen, die het land bewerkten. Daarom moest de zon zoveel mogelijk gemeden worden. Dit was nog een reden dat het gematigde klimaat van de Atlantische kust veel geliefder was dan de strakblauwe hemel en de stralende zon van de Middellandse Zee.

Halverwege de 19e eeuw begonnen de helende eigenschappen van een zeebad ook tot de gegoede burgerij door te dringen. Deze kreeg nu ook de middelen om naar de Atlantische Oceaan af te reizen. Ook de Catalaanse bourgeoisie trok naar de Spaanse noordkust en liet de lokale stranden vooralsnog links liggen.

Pas aan het einde van de 19e eeuw kwam het toerisme mondjesmaat op gang aan de Catalaanse kust, om precies te zijn in Caldes d’Estrac (ook wel Caldetes genoemd), in de buurt van Mataró. Door de minerale bronnen in de nabijheid van de zee kon deze plaats zich ontwikkelen tot kuuroord. Bij deze bronnen bevindt zich vandaag de dag nog steeds een kuuroord.

Dit medisch toerisme was overigens nog lang niet het soort strandtoerisme dat wij kennen. Men reisde alleen naar de kust af op aanwijzing van een arts of dokter. Het kwam nog bij niemand op spontaan naar de kust af te reizen.

Kunstenaarskolonies

Naast het medisch toerisme was er in de 19e eeuw een soort artistiek toerisme. In Caldetes verbleven vele schrijvers, schilders en andere kunstenaars. Maar ook in plaatsen als Sitges en Cadaqués waren er kunstenaarskolonies te vinden.

Cadaqués was in die tijd nog een schilderachtig vissersdorp. Sitges begon zich al langzaamaan te ontwikkelen tot een badplaats. De ontspannen sfeer en het aangename microklimaat in het vissersstadje trokken in de 19e eeuw vele kunstenaars aan.

Ook veel Catalanen die in de kolonies, met name Cuba, hun fortuin hadden gemaakt, trokken zich in Sitges terug. Ze werden americanos of indianos genoemd en genoten in Sitges met zijn gezonde zeelucht van het fortuin dat ze in Amerika op hadden gedaan. Uit deze tijd dateren een aantal monumentale modernistagebouwen in het stadje.

Strandtoerisme

Europa

Aan het einde van de 19e eeuw kwam in Engeland het strandtoerisme op zoals we dat nu kennen. Dat toerisme was meer gericht op (simpel) vermaak dan op gezondheid. Wel ontbrak er in Engeland het belangrijkste ingrediënt voor dit soort toerisme: zon.

Dit verklaart de opkomst in het begin van de twintigste eeuw van de Côte d’Azur als reisbestemming voor rijkere Britten en Amerikanen. In de eerste decennia van die eeuw beleeft de Zuid-Franse kust haar belangrijkste bloeiperiode. Na de eerste wereldoorlog verandert bovendien het heersende schoonheidsideaal. Een zongebruind kleurtje komt in de mode.

Toerisme op de Catalaanse stranden

De Catalaanse kusten zijn dan nog niet een belangrijke reisbestemming. Wel begint de Barcelonese jeugd al aan het eind van de 19e eeuw op vrije dagen naar de lokale stranden te trekken, op zoek naar vermaak en om een duik te nemen. Caldetes, Roses, Palamós en Sant Feliu de Guíxols zijn daarbij bijzonder in trek. Ook Sitges trekt veel mensen na aanleg van de spoorweg in 1881, die de plek met Barcelona verbindt.

De eerste buitenhuizen en tweede woningen verschijnen in Blanes, Caldetes, Lloret de Mar, Tossa, Sant Feliu de Guíxols, Palamós en Begur, allen aan de Costa Brava. Het zijn overigens voornamelijk buitenlanders en niet zozeer Catalanen die naar de Costa Brava trekken en haar grote bekendheid geven. Voornamelijk in de jaren ’20 en ’30, voor de Spaanse Burgeroorlog, komt het toerisme aan de Costa Brava tot bloei. De belangrijkste bestemming is op dat moment Tossa de Mar, waar intellectuelen en kunstenaars uit heel Europa samenkomen.

De naam Costa Brava in de huidige betekenis wordt voor het eerst gebruikt in 1908 door de dichter Ferran Agulló in een krantenartikel in La Veu de Catalunya, een Catalaanse krant. Costa Brava betekent letterlijke wilde kust, en verwees voor die tijd naar alle mogelijke ruige kuststroken. Sinds de verschijning van het artikel van Agulló werd de naam specifiek gebruikt voor de kust van de provincie Girona. Die kust was toen nog erg onherbergzaam.

Massatoerisme

De Spaanse burgeroorlog (1936-1939) en de eerste jaren van het Francoregime zetten de ontwikkeling van het toerisme aan de Catalaanse kust tijdelijk stil. In de jaren ’50 komt het strandtoerisme onder de gegoede burgerij weer langzaam op gang. In eerste instantie zijn Tossa, Sant Feliu de Guíxols, Calella de Palafrugell, Begur en Cadaqués opnieuw geliefde bestemmingen aan de Costa Brava.

Franco zet in de jaren ’60 de deuren van het land open voor buitenlandse toeristen. Omdat dit samenviel met de eerste chartervluchten en het algemeen autobezit, was dit het begin van het massatoerisme aan de Costas zoals we dat tegenwoordig nog kennen. Strandvakanties zijn niet langer voorbehouden aan de gegoede burgerij. Deze nieuwe toeristenstroom van de lagere middenstand en de lagere klasses verkiest echter wel andere bestemmingen: Estartit, Sant Antoni de Calonge en Roses aan de Costa Brava en Salou aan de Costa Daurada.

Bovendien ontstaat er een grotere verscheidenheid aan accomodaties. Niet langer gaan mensen alleen op hotel, er zijn steeds meer campings en verhuurappartementen te vinden. Hotels werden echter wel massaler. Lloret de Mar, Calella en Salou spannen hierin de kroon. Dit worden bovendien geliefde bestemmingen voor tieners uit heel Europa. Zij doen zich er tegoed aan de relatief goedkope alcohol en feesten nachtenlang door.

Het aanbod waar deze nieuwe toeristen uit kunnen kiezen verandert mee. Dit is te zien aan de vele discotheken en barren, maar bijvoorbeeld ook aan de opening van het amusementspark Port Aventura in 1995. Dit is een van de grootste pretparken van Europa aan de Costa Daurada.

De toekomst van het toerisme aan de Catalaanse kust

Begin 21e eeuw ontwikkelt de centrale regering in Madrid onder leiding van Zapatero een nieuwe visie voor het toerisme in Spanje, dat duurzamer moet worden. Het massatoerisme heeft steeds meer moeite om te concureren met goedkopere bestemmingen als de Turkse Rivièra. Bovendien raakt de economische crisis van 2008 de sector hard.

Desalniettemin lijken de belangrijkste badplaatsen in Catalonië moeite te hebben het model van massatoerisme los te laten. Wel gaan ze over tot betere planning en bescherming van natuurgebieden. Dit roept de ongebreidelde nieuwbouw en onroerend goedspeculatie een halt toe. Ook beginnen ze steeds meer de focus te leggen op de leefbaarheid van de woonkernen gedurende het hele jaar. Er wordt geïnvesteerd in betere faciliteiten voor bewoners (sportcentra, theaters, ziekenhuizen), die enorm achterlopen bij faciliteiten gericht op toeristen.

In de nabije toekomst lijkt een economische diversificatie het toerisme een minder belangrijke rol toe te spelen in de kustplaatsen. Vooral de dienstensector wordt bewust tot bloei gebracht. De nabijheid van Barcelona maakt dat steeds meer tweede woningen veranderen in permanente verblijfplaats voor mensen die in de stad werken. Deze laatste ontwikkeling is het sterkst in de kuststroken van de streken Garraf en Maresme. De coronacrisis lijkt deze ontwikkeling verder te versnellen.

Al met al lijkt de Catalaanse kust in de toekomst het toerisme beter te gaan combineren met het woongenot van vaste bewoners.

Op de hoogte blijven

Wil je op de hoogte blijven van de ontwikkeling van het toerisme in Catalonië? Of ben je geïnteresseerd in toeristisceh informatie? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief door middel van het formuliertje links onderaan deze pagina, of volg onze facebookpagina!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *